Amsterdam is een prachtige stad, vol grachten, smalle straatjes en helaas ook weinig parkeerruimte. Een parkeerplek vinden op straat kan een uitdaging zijn, vooral als je niet gewend bent aan de krappe ruimte om te kunnen manoeuvreren. Ga je binnenkort met de auto de stad in? Dan heb je vast wat aan de tips in dit artikel. Er zijn namelijk verschillende manieren en hulpmiddelen om zonder schade te kunnen inparkeren op krap bemeten plekken.
1. Stel je buitenspiegels goed af
Gebruikmaken van alle autospiegels om je omgeving in beeld te krijgen, is een onderdeel waar al bij het rijexamen streng op wordt gelet. Goed de spiegels gebruiken is onmisbaar bij bijvoorbeeld invoegen op de snelweg, of bij het afslaan op een kruising. Maar ook als het om parkeren gaat zijn met name je buitenspiegels een niet te missen hulpmiddel. Smalle straten en beperkte parkeerplaatsen vereisen geavanceerde parkeertechnieken, vooral bij fileparkeren, waar de ruimte tussen auto’s minimaal is. Buitenspiegels helpen bij het navigeren door de nauwe straten en het vermijden van ongewenste ontmoetingen met andere voertuigen. Correct gepositioneerde buitenspiegels geven je een breder gezichtsveld, zodat je afstanden beter kunt inschatten. Hierdoor verklein je de kans op krassen of deuken in je eigen auto én in die van anderen.
2. Zo parkeer je achteruit in
Grote kans dat je tijdens je rijlessen ooit de regels hebt geleerd van achteruit inparkeren. Maar wanneer je dat vervolgens weinig hebt gedaan, is die kennis vast wat weggezakt. En dat is jammer, want in een stad als Amsterdam is deze techniek onmisbaar. Het draait hierbij allemaal om het gebruik van de buitenspiegels om de afstand tussen je eigen auto en de andere voertuigen te bepalen. Volg deze stappen:
- Stop evenwijdig aan de geparkeerde auto’s en houdt ongeveer een armlengte afstand tussen je eigen auto en de geparkeerde auto;
- Kijk in beide buitenspiegels, om te checken of er verkeer aankomt en om de afstand aan beide zijden van je auto beter in te kunnen schatten;
- Door je stuur helemaal naar rechts te draaien, zal de achterkant van de auto naar links gaan;
- Rij langzaam achteruit, terwijl je ondertussen steeds in de buitenspiegels blijft kijken om te zien of er nog genoeg ruimte overblijft;
- Als de voorkant van je auto in dezelfde richting staat als de auto achter je, stuur je naar links om de auto recht in het vak te krijgen;
- Rij tenslotte wat naar achteren of naar voren, om zowel voor als achter ongeveer evenveel ruimte te hebben tussen je eigen auto en de volgende.
Je ziet regelmatig mensen achterom kijken terwijl ze aan het inparkeren zijn. Wanneer je goed gebruikmaakt van je autospiegels is dat echter overbodig.
3. Let op paaltjes en stoepranden
Goed oppassen dat je geen andere auto’s raakt is één ding, daarbij ook andere obstakels vermijden is een tweede. In Amsterdam is de kans groot dat je parkeert op een plek waar op zijn minst een hoge stoep ligt, die je velgen kan beschadigen. Daarnaast staan er ook nog overal en nergens paaltjes, vaak met de drie kruisjes uit het wapen van Amsterdam, die je door hun formaat snel over het hoofd ziet. Houd daarom bij het inparkeren ook altijd via de buitenspiegel stoepranden en paaltjes in de gaten. Moderne auto’s zijn meestal uitgerust met parkeerhulpmiddelen, zoals parkeersensoren en achteruitrijcamera’s. Natuurlijk kun je vinden dat je een goede chauffeur bent en die hulpmiddelen niet nodig hebt. Maar ook een goede chauffeur kan weleens een obstakel over het hoofd zien, zeker als het gaat om stoepjes of paaltjes. Maak dus gewoon optimaal gebruik van deze technologie, om de kans op schade aan je auto zo klein mogelijk te houden en ook zonder veel moeite te parkeren in Amsterdam.